Home » Artikel

Interactieve verhalen in Amsterdam-Oost

Verhalenwebsite Het Geheugen van Oost verzamelt al meer dan tien jaar herinneringen uit de eigen buurt. De redactie stelt zich actief op: “Mensen klonteren voor even samen.”

Door Arno van der Hoeven

'Onze buurt was te zien op CNN, BBC, Al Jazeera; Amsterdam-Oost en de Linnaeusstraat gingen de wereld rond.' Zo beschrijft buurtbewoonster en tekstschrijfster Christina Mercken de moord op Theo van Gogh. Het is een van de vele buurtherinneringen, te lezen op de website van Het geheugen van Oost.
 Met meer dan tien jaar ervaring in het verzamelen van verhalen zijn de redactieleden van Het Geheugen van Oost pioniers. Met de vergelijkbare projecten als Buurtboek Ede-West en Kroniek van Enkhuizen volgen ze een inmiddels beproefd recept: het bieden van korte verhalen met foto’s en de mogelijkheid een reactie achter te laten. Gezamenlijk geven de websites zo een tijdsbeeld van de Nederlandse dorpen en steden.
 Het Geheugen van Oost bewijst dat het niet gaat om alleen digitale nostalgie. De redactieleden zorgen er ook regelmatig voor dat de plaatselijke bevolking in aanraking komt met de mogelijkheden die de website biedt. Ze geven daarom soms een presentatie, zoals nu, tijdens een taalfestival in Amsterdam-Oost, waar diverse welzijnsinstellingen zich laten zien.Op een zonnige najaarsdag staat de uit Algerije geëmigreerde Sabria op het podium van het festival in de bibliotheek aan het Javaplein. Ze legt uit hoe ze dankzij een taalcursus voor de website kan schrijven. Haar eerste drie bijdragen gaan over het verschil tussen de lentes in Algerije en Nederland, haar fietslessen en de bibliotheek, waar ze over haar ervaringen vertelt.
 Bij de kraam van de website brengt vrijwilligster Dineke Rizzoli (1938) Het Geheugen van Oost onder de aandacht van bezoekers van het festival. Zij helpt graag nieuwe Amsterdammers zoals Sabria met het schrijven van verhalen. “Anders zitten er wel erg veel typetjes zoals ik op de website”, zegt ze verontschuldigend. Ze is vooral druk met de fysieke activiteiten van de website, omdat ze 'meer van de echte contacten houdt'. Dit varieert van fotografiecursussen en de workshop Makkelijk Schrijven tot projecten voor scholieren of mensen met beginnende dementie.
 Opgedeeld zijn de verhalen in rubrieken als lokale buurtwinkels, scholen en het joods verleden van Amsterdam-Oost. Alles om maar zoveel mogelijk verhalen van gewone Amsterdammers te verzamelen.Dat levert indringende beelden op van de oorlogsjaren. Herinneringen aan deportaties, armoede en onderduikers. Zoals:'Woningen van families die waren “vertrokken”, werden aanvankelijk snel weer opgevuld. Maar na verloop van tijd bleven meer en meer woningen leeg. Wat de Duitsers dan deden, was een dikke spijker door de deur in het kozijn slaan. De sloten werden daarna voorzien van een zegel. Zo wisten de Duitsers dat er niemand meer woonde, dat hier niemand meer viel op te halen.'
 In de reactievelden delen bezoekers aanvullende informatie of laten e-mail-adressen achter, op zoek naar oude bekenden. Regelmatig vertalen de contacten op de website zich naar fysieke ontmoetingen. Dan lopen groepjes oude bewoners door Amsterdam-Oost en leest een gids verhalen voor op de plekken waar ze oorspronkelijk plaatsvonden.

Oral histories

De website moest in 2003, het jaar van de oprichting, zorgen voor meer betrokkenheid bij een tentoonstelling over Amsterdam-Oost. Het toenmalige Amsterdams Historisch Museum werkte samen met welzijnsorganisatie Dynamo. Museummedewerkster Nikki Pootjes vertelt: “Als museum willen weAmsterdammers bereiken en ervoor zorgen dat we hun band met de geschiedenis van Amsterdam verdiepen.” Geen gemakkelijke opgave, weet Pootjes, “want er is een grote groep Amsterdammers die nooit naar een museum gaat.” Deze groep is belangrijk voor het museum. “Wij vertellen een verhaal over Amsterdam vanuit onze collectie en expertise, maar we willen juist ook de plaatselijke bewoners hierbij betrekken.”
 Sociale geschiedenis bruist en de aandacht voor het verleden in het alledaags leven van burgers is groeiende. Deze democratisering van de geschiedschrijving werd ingezet met de zogenaamde oral histories, waarbij mensen in interviews vertellen over hun ervaringen uit het verleden. Voorbeelden daarvan zijn tentoonstellingen met video’s waarin burgers stilstaan bij hun beleving van historische gebeurtenissen. Hiermee is de aandacht wel meer verschoven naar het recente verleden. Stedelijke musea belichten niet meer alleen de geschiedenis van de stad, maar halen ook de hedendaagse stedelijke cultuur binnen de museummuren. Vanwege deze aandacht voor hedendaags erfgoed schrapte het Amsterdamse stadsmuseum in 2011 zelfs het woord 'historisch' uit haar naam.
 Internet brengt de democratisering van de geschiedschrijving in een stroomversnelling. Voor musea een effectievere manier om een breder publiek te trekken dan met traditionele tentoonstellingen: 'Het contact dat met digitale bezoekers wordt opgebouwd is aanzienlijk (inter)actiever', meldt het ondernemingsplan. 'Het museum is niet alleen zender, maar ontvangt ook inhoudelijke informatie van het publiek.'

Zwaaiende armen

Na de tentoonstelling kreeg het museum een meer faciliterende rol voor de techniek en financiering van de website. Een redactie van vrijwilligers is nu verantwoordelijk voor de inhoud. Onder hen docent en promovendus Mike de Kreek van de Hogeschool van Amsterdam en Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij doet onderzoek naar de site en analyseert, vanaf het terras bij zijn werkplek in Amsterdam-Oost, een verhaal over koeien.
 Verontwaardiging over de ruwe omgang met koeien zorgde op de verhalensite voor lichte frictie tussen een dierenliefhebster en voormalige slachters. De ogenschijnlijk onschuldige herinnering leidde tot discussie. Als onderzoeker en redactielid kent Mike de Kreek de verhalen goed. De koeien ontsnapten op weg van de veemarkt naar het abattoir en zwierven door het oostelijk havengebied. Het is een verhaal uit de jaren 70. 'Met veel zwaaiende armen werden ze de juiste richting op gedreven', schrijft bewoner Henk Penseel. 'Maar er ontsnapte ook wel eens een koe, die dan een spurt over twee bruggen nam, de Zeeburgerdijk op.' Een andere bezoeker reageert: 'Wat er allemaal niet van kan komen met zo’n koe.'
 Het verhaal ontlokte tientallen reacties en laat volgens onderzoeker De Kreek zien hoe de website werkt als digitale ontmoetingsplaats. “Een simpele herinnering leidt tot veel reacties die zich uiteindelijk vertalen in fysieke ontmoetingen en online reünies”, vertelt hij. En de frictie tussen slachters en dierenliefhebbers? Uiteindelijk is er begrip voor elkaars standpunten en dat toont het leerproces, stelt De Kreek. “Er vormt zich een groep mensen die met elkaar in discussie gaan en soms zelfs een beetje ruzie maken. Dit leidt tot nieuwe inzichten voor de deelnemers.” Volgens hem draagt dit voor de oudere bezoekers bij aan hun 'mediawijsheid': “Door de website leren ze omgaan met het plaatsen van berichten op het internet. Ze gaan nadenken over wat het betekent als je een reactie achterlaat die iedereen kan zien.”
 Ouderen vinden steeds beter de weg naar de site. Er zijn al meer dan 2900 verhalen, waarop 22.000 reacties volgden. Bezoekers zijn op een leeftijd dat ze terugblikken op hun levenservaringen en de behoefte voelen om die te delen met anderen. Bij het beschrijven van online herinneringen vermijdt De Kreek liever het gebruik van de term 'collectief geheugen': “Mensen klonteren voor even samen, bijvoorbeeld rond de herinneringen aan een bepaalde straat. Maar het zijn geen stabiele groepen.”

Durkheims collectief

Maurice Halbwachs, leerling van Émile Durkheim, introduceerde het begrip 'collectief geheugen' in de eerste helft van de twintigste eeuw. Hij doelde op het gegeven dat gedeelde herinneringen ervoor zorgen dat leden van een groep zich met elkaar verbonden voelen. Halbwachs legde daarbij de nadruk op de sociale kaders die het collectieve geheugen vormgeven. De herinneringen van een individu zijn volgens Halbwachs nauw verbonden met collectieve identiteiten. Het Geheugen van Oost is een hedendaags sociaal kader voor het delen van herinneringen, al is de website niet noodzakelijk verbonden met een overlappende Amsterdamse identiteit. In de huidige multiculturele stad met al haar diversiteit heeft iedere groep zijn eigen herinneringen.
 Onderwerp van debat onder onderzoekers en critici zijn de verbindingen tussen de losse verhalen op het Geheugen van Oost en de 'grote verhalen' van de Amsterdamse geschiedenis. Hoe dragen al die herinneringen bij aan de stedelijke geschiedschrijving? In het museum leidt dit soms tot discussie, weet medewerkster Nikki Pootjes: “Sommige conservatoren richten zich meer op onderzoek, en dan komen wij weer met projecten over persoonlijke verhalen”, laat ze weten. Ook redactielid Dineke Rizzoli kent de kritiek: “Natuurlijk zijn het soms onbenullige onderwerpen”, geeft ze te kennen, “maar bij elkaar opgeteld zijn de herinneringen erg interessant. Verhalen over wat mensen eten geven een tijdsbeeld. Denk aan de toename van buitenlandse gerechten.”

Buiten de camera’s

Toch wordt ook in de redactie wel nagedacht over mogelijkheden om de persoonlijke herinneringen te koppelen aan grotere thema’s. Wetenschapper en redactielid De Kreek vreest hierbij een top down-benadering: “Wie gaat die verbinding dan leggen? En wil de verteller dat wel?”, vraag hij zich hardop af. “Iemand die bijvoorbeeld een verhaal deelt over een Hindoestaanse bruiloft wil niet noodzakelijk dat dit gekoppeld wordt aan het thema migratie.”
 Liever vraagt De Kreek aan de verhalenverteller zelf hoe deze denkt over de relatie tussen de herinneringen en de geschiedenis van Amsterdam. Op de Dag van de Online Geheugens op 21 november 2014 gaan bezoekers van de website en erfgoedprofessionals hiermee experimenteren. Dan koppelen drie mensen hun verhaal aan grote thema’s van de stad, waarna historici en museummedewerkers erop reflecteren. Volgens De Kreek is die link tussen persoonlijke herinneringen en de academische geschiedschrijving een van de grootste uitdagingen: “Ook historici moeten de website als een serieuze partner gaan zien.”
 'Dag in, dag uit passeerden wij buurtbewoners de bloemenzee, de camera’s, de verzamelde massa. Het land was in rep en roer. Een terroristische daad in Nederland! Het woord 'oorlog' viel.' Op de website verbindt de bewoonster buurt- met nationale geschiedenis. De moord op Theo van Gogh is in Amsterdam-Oost een groot en klein verhaal tegelijkertijd. Een risico is dat de kleine verhalen ondersneeuwen. 'Buiten de camera’s om, weg van de microfoons, los van de discussies, debatten en het nieuws, stilletjes achter gesloten deuren, speelde een onzichtbaar verhaal', staat er bij de herinnering. 'Het verhaal van simpel, oprecht verdriet om de dood van een buurman.'

Literatuur:

 

Het knappe trappie van Tante Marie. 10 jaar Geheugen van Oost (2003-2013). Amsterdam: Dynamo.
New directions in research on local memory websites. Mike de Kreek & Liesbet van Zoonen (2013). In: Journal of Social Intervention: Theory and Practice 22(2).