Socioloog: “Politie schiet echt niet vaker”

Het aantal onderzochte schietincidenten waarbij de politie betrokken was, is van 14 in 2006 toegenomen tot 25 in 2010. Dat stelt het Openbaar Ministerie. “Een tendentieuze kop,” zegt socioloog Jaap Timmer daar op.

Timmer is als socioloog verbonden aan de Vrije Universiteit. Hij doet sinds 1993 onderzoek naar geweldgebruik van en tegen de politie in Nederland. “Dat bericht lijkt mij op stemmingmakerij,” aldus Timmer. “2006 was namelijk een historisch laagtepunt wat betreft politiegeweld. De jaren daarvoor had je weer cijfers die vergelijkbaar waren met de laatste jaren. Er zijn kort

om nog helemaal geen conclusies te trekken uit de stijging van de afgelopen jaren.”De socioloog gaf bovendien indirect aan dat hij meer op de hoogte is van de statistieken dan de Rijksrecherche zelf. “Onlangs vroeg het OM nog of ik cijfers voor ze had.”

"Het gemiddelde aantal doden door politiekogels ligt op drie per jaar,” legt Timmer uit. “Het gemiddeld aantal gewonden door politiekogels in die periode is vijftien. Als we naar de cijfers van de afgelopen 33 jaar kijken, past de stijging van de laatste jaren in schommelingen die altijd voorkomen. In sommige jaren zijn er meer schietincidenten, in sommige minder."

Ondanks deze stabiele lijn ziet de socioloog wel verbetering vanaf eind jaren ’90. "Door betere opleiding zijn agenten zich meer bewust van hun bevoegdheden. 'Schieten ter aanhouding' is er zo een. Agenten beseffen dat zij in een gewelddadige situatie zelf de regie moeten houden en bevoegd zijn geweld te gebruiken. Als een agent wacht tot de situatie zo uit de hand is gelopen dat er wel geschoten moet worden, is de kans op dodelijk letsel veel groter."

Zo wordt in een noodsituatie vaak geschoten zonder dat er goed bij gericht wordt. Bij schieten ter aanhouding zou een dergelijke noodsituatie niet voorkomen en kan de agent een verdachte gericht uit schakelen. Timmer zegt deze bewustwording terug te zien in de cijfers. "De verhouding tussen het aantal gewonden en het aantal doden loopt op een positieve manier uit elkaar. Minder doden ten opzichte van het aantal gewonden dus."