Home » Artikel
Een quinoa-bowl

In goede gezondheidsverschillen

Het liefst zijn we allemaal zo gezond mogelijk. Helaas is dat niet voor iedereen even vanzelfsprekend. Er bestaan grote verschillen in gezondheid tussen mensen, niet alleen veroorzaakt door pech of toeval. Hoe zijn de systematische verschillen tussen sociale groepen in de samenleving te verklaren?

In Nederland zijn systematische gezondheidsverschillen goed zichtbaar wanneer we kijken naar verschillende sociaaleconomische groepen. Mensen met een lager inkomensniveau of een lager opleidingsniveau hebben gemiddeld genomen een minder goede gezondheid dan mensen met een hoger inkomen of hoger opleidingsniveau. In Nederland is de levensverwachting van mensen met een HBO- of universiteitsdiploma bijvoorbeeld 85 jaar, terwijl de levensverwachting van mensen die als hoogst afgeronde opleiding vmbo of basisonderwijs hebben slechts 79 jaar is. Lager opgeleide mensen leven in Nederland dus gemiddeld 6 jaar korter dan hoogopgeleiden.

Deze verschillen zijn nog veel groter wanneer we kijken naar levensverwachting in goede ervaren gezondheid. Hierbij zien we dat de hoogste opleidingsgroep gemiddeld 72 jaar in goede gezondheid leeft, terwijl de laagste opleidingsgroep slechts 57 jaar in goede gezondheid leeft. Het grootste deel van deze groep zal dus niet met een goede gezondheid van het pensioen kunnen genieten.

Een belangrijke vraag is dan ook hoe deze verschillen in gezondheid ontstaan. Waaróm leven hoogopgeleiden zoveel langer dan laagopgeleiden? Hiervoor zijn verschillende verklaringen te geven. Materiële omstandigheden spelen bijvoorbeeld een rol. Hoogopgeleiden leven over het algemeen in betere materiële omstandigheden, hebben minder financiële zorgen en kunnen vaker een huis kopen, terwijl laagopgeleiden vaker in armoede leven of schulden hebben, vaker in een slechter geïsoleerd of verwarmd huis wonen en minder goede toegang tot gezondheidszorg hebben (omdat ze bijvoorbeeld het eigen risico niet kunnen betalen).

Dergelijke verschillen in materiële omstandigheden tussen opleidingsgroepen verklaren deels waarom lager opgeleiden een slechtere gezondheid hebben dan hoger opgeleiden. Een andere verklaring heeft te maken met werkomstandigheden. Lager opgeleide werknemers verrichten vaak zwaarder werk, ervaren minder autonomie in hun werk en worden vaker blootgesteld aan schadelijke stoffen. Ook dit draagt bij aan opleidingsverschillen in gezondheid. Daarnaast spelen woonomstandigheden een rol. We weten dat hoogopgeleiden vaak in een andere buurt wonen dan laagopgeleiden, met bijvoorbeeld minder criminaliteit, drukte en blootstelling aan fijnstof, en dit kan leiden tot verschillen in gezondheid.

Verder is gezondheidsgedrag een belangrijke verklaring. Vooral in de huidige tijd, waarin een groot deel van de ziektelast wordt ingenomen door chronische ziektes die sterk samenhangen met bijvoorbeeld voeding, lichaamsbeweging en roken, dragen verschillen in gezondheidsgedrag in sterke mate bij aan verschillen in gezondheid.


Dit artikel verscheen eerder in Sociologie Magazine 2020, #1. Niets missen in de sociale wetenschappen? Word abonnee van Sociologie Magazine!


Cultureel kapitaal

Een logische volgende vraag is dan: waarom zijn er eigenlijk grote opleidingsverschillen in gezond en ongezond gedrag? Ook hier spelen de omstandigheden waarin mensen wonen, werken en leven een rol. Maar waar vaak veel minder aandacht voor is, is de rol van culturele gewoontes. Gezond gedrag is, net als muzikale smaak, taalgebruik en vrijetijdsbesteding, onderdeel van iemands leefstijl. Deze leefstijl wordt geleerd en overgenomen van ouders, vrienden en andere belangrijke mensen uit iemands sociale omgeving. Tijdens dit levenslange socialisatieproces worden voorkeuren en gewoontes aangeleerd en geleidelijk geïnternaliseerd als onderdeel van de eigen identiteit. Deze sociale betekenis die ook aan gezondheids-gerelateerd gedrag, zoals roken, eetgewoontes, en sportieve activiteiten wordt gegeven, kan ook een belangrijke verklaring zijn voor opleidingsverschillen in gezondheidsgedrag.

Om de rol van culturele voorkeuren in het verklaren van opleidingsverschillen in gezondheidsgedrag te onderzoeken wordt vaak gebruikt gemaakt van de theorie van de Franse socioloog Pierre Bourdieu. Hij gebruikte de tem 'cultureel kapitaal' om verschillen in culturele voorkeuren en gewoontes te beschrijven. Hij gaf aan hoe je met de juiste kennis en leefstijl kan laten zien tot welk sociaal milieu je behoort. Mensen met veel cultureel kapitaal, verwijzend naar de beheersing van 'elitaire' culturele gewoontes, kunnen dit cultureel kapitaal vervolgens inzetten om zich te onderscheiden van andere groepen in de samenleving. Hoe je praat, wat je draagt, wat je doet in je vrije tijd, alles kan gebruikt worden om te laten zien waar je bij hoort en om anderen die niet bekend zijn met deze culturele gewoontes uit te sluiten.

Nu is het interessant om te bedenken hoe dat zou kunnen doorwerken in de hedendaagse samenleving. In de huidige maatschappij worden we constant verleid tot ongezond gedrag. Ongezond voedsel is alom aanwezig, terwijl gezonde varianten soms moeilijk te vinden zijn. Daarnaast wordt een inactieve leefstijl sterk bevorderd door de opkomst van de televisie, computer en smartphone. Mede door deze ontwikkelingen komen overgewicht en obesitas steeds vaker voor. Maar hierdoor zijn dus ook mogelijkheden ontstaan om jezelf te onderscheiden op basis van een gezonde leefstijl en een dun lichaam.

Superfoods

Een mooi voorbeeld hiervan zijn de zogeheten superfoods, zoals quinoa, spelt-producten en gojibessen, die vijf jaar geleden plotseling enorm populair werden. Ze zijn nieuw, duur en er worden allerlei gezondheidsvoordelen aan toegeschreven (ook al ontbreekt een wetenschappelijke onderbouwing waarom deze producten gezonder zouden zijn dan gelijksoortige producten). Dit maakt superfoods heel geschikt voor een onderscheidende leefstijl. Dat blijkt ook uit empirisch onderzoek: superfoods worden vooral gegeten door mensen met veel cultureel kapitaal. Maar nog belangrijker: dezelfde patronen worden zichtbaar als we dit onderzoeken voor groente- en fruitconsumptie, en hoe vaak iemand fietst, wandelt of gaat sporten. Gezonde voeding en lichaamsbeweging blijken vooral kenmerkend voor mensen met een voorkeur voor een 'elitaire' cultuur, ook na controle voor inkomens- en opleidingsniveau.

Wat zorgt ervoor dat mensen met veel cultureel kapitaal gezonder gedrag aanleren? Oftewel, wat zijn de achterliggende socialisatieprocessen die verantwoordelijk zijn voor opleidingsverschillen in gezondheidsgedrag? In recent onderzoek zien wij dat reflexiviteit een deel van de relatie tussen cultureel kapitaal en een lager lichaamsgewicht verklaart. Hoger opgeleiden onderscheiden zich steeds vaker door een continue reflectie op de eigen acties en keuzes. Deze vorm van zelf-monitoring lijkt tevens bij te dragen aan het behouden van een lager lichaamsgewicht, waarschijnlijk door het stimuleren van gezondere voedselpatronen en meer lichaamsbeweging. Een hogere mate van reflexiviteit lijkt hogere sociaaleconomische groepen dus te helpen in het weerstaan van de verleidingen van de hedendaagse 'obesogene' omgeving.

Sociaaleconomische gezondheidsverschillen vormen een complex en persistent maatschappelijk probleem. Hoewel we al veel weten, is het nog lang niet altijd duidelijk welke verschillende mechanismes allemaal een rol spelen en hoe we deze gezondheidsverschillen kunnen terugdringen. Sociaalwetenschappelijke inzichten kunnen hier een belangrijke bijdrage aan leveren. In een tijd waarin de maatschappelijke scheidslijn tussen opleidingsgroepen steeds groter lijkt te worden, moeten we ervoor zorgen dat een goede gezondheid voor beide kanten van deze scheidslijn haalbaar is.

Dit artikel is gebaseerd op het proefschrift van Joost Oude Groeniger, getiteld: Socioeconomic inequalities in health: a life-course perspective on social stratification, cultural capital and health-related behaviors.


Dit artikel verscheen eerder in Sociologie Magazine 2020, #1. Niets missen in de sociale wetenschappen? Word abonnee van Sociologie Magazine!


Literatuur

Does social distinction contribute to socioeconomic inequalities in diet: the case of 'superfoods' consumption. J. Oude Groeniger, F.J. van Lenthe, M.A. Beenackers & C.B. Kamphuis (2017) Int J Behav Nutr Phys Act, 14, 1, 40.

Are socio-economic inequalities in diet and physical activity a matter of social distinction? A cross-sectional study. J. Oude Groeniger, C.B.M. Kamphuis, J.P. Mackenbach, M.A. Beenackers & F.J. van Lenthe (2019) Int J Public Health, 64, 7, 1037-1047.

How does cultural capital keep you thin? Exploring unique aspects of cultural class that link social advantage to lower body mass index. J. Oude Groeniger, W. de Koster, J. van der Waal, J.P. Mackenbach, C.B.M. Kamphuis & F.J. van Lenthe (onder review).

Details

Structuur: 

Auteur: 

Joost Oude Groeniger